Al sinds mensenheugenis wordt een groot deel van Aranon geregeerd door God-Keizers. Ooit bezat de eerste van hen sterke magische krachten, maar nadat zes krijgsvrouwen eeuwen geleden zeven magische stenen uit de Maantempel van Kathan hebben gestolen, is de macht van de God-Keizers tanende.
Kay is twaalf jaar als hij op brute wijze bij zijn moeder vandaan wordt gehaald om te worden opgeleid tot Aisor, een van de vertrouwelingen van de God-Keizer. Hij moet daarvoor kastijdingen en ontberingen doorstaan. Op zijn twintigste verjaardag ontvangt hij zijn initiatie, maar de God-Keizer twijfelt aan Kays loyaliteit en weet die op een slinkse manier af te dwingen.
Lameira leeft in een van de vreedzame dalen van Athar, dat door bergen en dichte wouden wordt omringd en bijna volledig is geïsoleerd van de rest van de wereld. Allerlei legenden en bijgeloof houden de meeste vijanden buiten de deur, en anders zijn er nog de senhiar, de schaduwkrijgers, om het volk van Athar en de zeven magische stenen te beschermen. Lameira is twaalf jaar als ze diep teleurgesteld van huis wegloopt omdat ze wordt geweigerd voor de opleiding tot senhiar. Maar dan kruist Raaf, de Boodschapper van de Dood, haar pad en kan niemand haar meer tegenhouden om de weg van de senhiar te volgen.
In de nadagen van zijn bewind probeert de laatste God-Keizer, Azuran, wanhopig zijn macht weer terug te krijgen. Nu er nog maar vier Aisors zijn om hem te dienen, neemt hij een verschrikkelijke beslissing die Kay en Lameira als aartsvijanden tegenover elkaar plaatst. Maar wat begint als een klopjacht op de laatste magische steen en wraak voor de dood van haar ouders, krijgt een hele andere wending wanneer Lameira Kays geheim ontdekt.